DGS gaat in beroep en vraagt voorlopige voorziening aan mbt Wnb en Wabo

Op 22 juli 2021 verstuurde De Groene Sporenwolf per aangetekende post een Beroepschrift naar de Raad van State en tevens een verzoek om een Voorlopige Voorziening te treffen: dit betekent dat er geen onomkeerbare handelingen mogen worden verricht voor de periode dat het gelijktijdig ingediende beroep nog in behandeling is.

Aanleiding:

Op 14 juni jongstleden maakte de provincie Limburg bekend twee aanvragen van VDL Nedcar te hebben gehonoreerd. Met het eerste besluit (zaaknr. 2020-202066) van Gedeputeerde Staten van Limburg wordt een ontheffing verleend van de verbodsbepalingen als bedoeld in artikel 3.5, eerste lid, tweede lid en vierde lid, artikel 3.10, eerste lid, onderdeel a en onderdeel b en artikel 3.34, eerste lid, Wet natuurbescherming (Wnb) ontvangen van VDL Nedcar voor de voorgenomen uitbreiding van VDL Nedcar, gelegen aan de Dr. Hub van Doorneweg 1 te Born.

De verboden handelingen, waarvoor ontheffing is verleend, betreffen:

  • het opzettelijk doden van de gewone dwergvleermuis, gewone grootoorvleermuis, laatvlieger, watervleermuis, ruige dwergvleermuis, bosvleermuis, rosse vleermuis, baard/Brandt’s vleermuis en ingekorven vleermuis, artikel 3.5, eerste lid, Wnb;
  • het opzettelijk verstoren van de gewone dwergvleermuis, gewone grootoorvleermuis, laatvlieger, watervleermuis, ruige dwergvleermuis, bosvleermuis, rosse vleermuis, baard/Brandt’s vleermuis en ingekorven vleermuis, artikel 3.5, tweede lid, Wnb;
  • het vernielen van de voortplantingsplaatsen of rustplaatsen van de gewone dwergvleermuis, gewone grootoorvleermuis, laatvlieger, watervleermuis, ruige dwergvleermuis, bosvleermuis, rosse vleermuis, baard/Brandt’s vleermuis en ingekorven vleermuis, artikel 3.5, vierde lid, Wnb;
  • het opzettelijk vangen van de kleine ijsvogelvlinder en de levendbarende hagedis, artikel 3.10, eerste lid, onderdeel a, Wnb;
  • het opzettelijk doden van de kleine ijsvogelvlinder en de levendbarende hagedis, artikel 3.10, eerste lid, onderdeel a, Wnb;
  • het opzettelijk beschadigen of vernielen van vaste voortplantings- of rustplaatsen van de kleine ijsvogelvlinder, de levendbarende hagedis en de das, artikel 3.10, eerste lid, onderdeel b, Wnb;
  • het uitzetten van de kleine ijsvogelvlinder en de levendbarende hagedis, artikel 3.34, eerste lid, Wnb.

Met het tweede besluit (zaaknr. 2020-207666) van Gedeputeerde Staten van Limburg wordt een ontheffing verleend aan VDL Nedcar, gelegen aan de Dr. Hub van Doorneweg 1 te Born, voor de volgende activiteiten en werkzaamheden:

  • het uitvoeren van een werk, geen gebouw zijnde of van werkzaamheden, in gevallen waarin dat bij een bestemmingsplan, beheersverordening, exploitatieplan of voorbereidingsbesluit is bepaald, zijnde het kappen van bomen in de dubbelbestemming ‘Leiding – Water’ en gebiedsaanduiding ‘Overige zone – overlegzone drinkwaterleiding’;
  • het slopen, verstoren, verplaatsen of in enig opzicht wijzigen, dan wel herstellen, gebruiken of laten gebruiken van een rijksmonument op een wijze waardoor het monument wordt ontsierd of in gevaar wordt gebracht;
  • het vellen of doen vellen van een houtopstand.

De stichting kan zich met beide besluiten niet verenigen, omdat er nog geen uitspraak door de Raad van State is gedaan met betrekking tot het op 16 februari 2021 ingediende beroep, te weten tegen de vaststelling van het inpassingsplan ‘Uitbreiding VDL Nedcar’, en tegen de besluiten van Gedeputeerde Staten tot verlening van de omgevingsvergunning, de vergunning Wet natuurbescherming Natura 2000, de watervergunning Waterwet, alsmede het besluit hogere waarden industrielawaai Wet geluidhinder. Er is een onlosmakelijke verwevenheid tussen deze eerdere besluiten van Gedeputeerde Staten en de bovengenoemde recente besluiten, respectievelijk zaaknummers 2020-202066 en 2020-207666.

De stichting is van mening dat het lokaal niet uit te leggen valt als er vanaf 8 november 2021 flora en fauna vernietigd worden (premature en onomkeerbare acties!), terwijl op een later tijdstip de Raad van State mogelijk ons beroep van 16 februari (deels) gegrond verklaard waardoor de procedure ten aanzien van bepaalde onderdelen overnieuw zouden moeten met mogelijk andere uitkomsten, denk hierbij aan de berekening van de stikstofdepositie. Wij zijn van mening dat dit in strijd is met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur en het rechtszekerheidsbeginsel: de positie van burgers ten opzichte van de overheid dient voldoende zeker te zijn door een consequente toepassing van de geldende rechtsregels.

Kortom: stichting De Groene Sporenwolf wil de uitvoering van de recent genomen besluiten (het mogen doden/verstoren van diersoorten én het kappen van bomen) tegenhouden totdat de Raad van State heeft beslist over het beroep van 16 februari 2021 én dit recente beroep van 21 juli 2021.

Beide documenten kunt u als pdf downloaden: