De Provincie en het Rijk geven niet thuis

We hebben alle kamerleden aangeschreven. Op zijn minst hadden wij een reactie verwacht van de Limburgers Graus en Amhaouch. Zij hebben zich eind 2020 ingezet voor financiering vanuit het Rijk voor het aanpassen van de infrastructuur rond VDL Nedcar. Dat heeft bijna 10 miljoen euro opgeleverd voor asfalt en beton. Vooralsnog echter geen cent echter voor onze natuur en leefbaarheid, ondanks de grote woorden over klimaat, milieu, stikstof en afnemend vertrouwen van burgers in het landsbestuur.

Al drie jaar streven wij naar een win-win-win tussen werk, natuur en leefbaarheid. De Provincie heeft stelselmatig al onze voorstellen en ideeën in gesprekken en zienswijzen afgewezen. Uiteindelijk bleef er alleen nog de gang naar de Raad van State over, de Provincie liet ons geen andere keuze.

VDL Groep/VDL Nedcar heeft ons uitgenodigd voor gesprekken om tot een minnelijke schikking te komen en wij zijn direct ingegaan op die uitnodiging. Uitgangspunt is dat wij in beroep zijn gegaan tegen de besluiten van de Provincie. De Provincie is daarom als primaire verweerder eerstverantwoordelijke om te komen tot een schikking. Vanaf het begin hebben wij duidelijk gemaakt dat ook de betrokken verantwoordelijke overheden nodig zijn om tot een schikking te komen. Immers niet VDL, maar alleen de Provincie kan toezeggingen doen over een geluidswal/scherm op Provinciale grond langs een Provinciale weg.

Door de toezegging van de Provincie in het eerste voorstel van VDL Groep/VDL Nedcar van 20 december 2021 om die geluidswal te realiseren, zijn wij ervan uitgegaan dat de Provincie haar rol en verantwoordelijkheid had genomen in de onderhandelingen. Vervolgens hebben wij voorstellen gedaan om tot een schikking te komen.

28 december publiceerde De Limburger over de onderhandelingen, die tot dan toe (op verzoek van VDL) vertrouwelijk waren. Dat nieuws is gelekt van de kant van VDL, ons vermoeden is via ambtenaren van de Provincie, die op de achtergrond met VDL samenwerkten aan de voorstellen. Vanaf dat moment zijn de onderhandelingen in de openbaarheid via de digitale media gevoerd.

Op 5 januari reageerde de verantwoordelijke gedeputeerde Satijn met een mededeling aan de Provinciale Staten, waarin hij elke betrokkenheid bij de onderhandelingen ontkende. Afgelopen zondag hebben wij de Statenleden gewezen op het voorstel van VDL, waarin de toezegging van de Provincie om de geluidswal te realiseren zwart-op-wit staat. Gewoonlijk is het uitspreken van onwaarheden door bestuurders aanleiding tot kritische vragen vanuit het parlement, maar onze brief is niet ingeboekt bij de ingekomen stukken en de aangeschreven Statenleden hebben nog geen vragen gesteld.

Kamerlid Amhaouch vraag onze premier om VDL Nedcar nu ‘chef sache’ te maken, maar alleen om tegenwicht te bieden aan Boris Johnson, die Rivian naar het VK wil halen. Over het beroep morgen en onze ultieme pogingen om nog op tijd tot een schikking te komen, rept Amhaouch met geen woord. En dat terwijl niet Boris Johnson, maar de bodemzitting morgen de grootste bedreiging vormt voor het voortbestaan van VDL Nedcar.

Uiteindelijk zit er voor ons niets anders op dan dat wij morgen naar Den Haag rijden en ons beroep gaan verdedigen tegen het verweer van de Provincie en VDL Nedcar. De Provincie en het Rijk laten ons geen andere keuze.

Dat is slecht nieuws voor het voortbestaan van VDL Nedcar en slecht nieuws voor de werkgelegenheid, waar wij wel steeds pal voor hebben gestaan en voor zijn opgekomen.

De bal ligt nog steeds bij VDL Groep/VDL Nedcar, de Provincie en het Rijk. Het is niet veel wat wij vragen in verhouding tot de bedragen die onze overheden willen uitgaven aan asfalt en beton voor Nedcar. Nog steeds kan het tij worden gekeerd, wij staan er klaar voor. Het is aan de Provincie en het Rijk om nu te bewegen, anders brengen zij de werkgelegenheid van 4.200 medewerkers in gevaar.